Een spiekbriefje voor termen die je vaak in anime voorbij ziet komen
Tijd voor wat context
Senpai, onsen, er zijn bepaalde termen in anime die je vaak voorbij hoort komen en soms zelfs onvertaald in de ondertiteling staan. Dat gebeurt bijvoorbeeld om de Japanse context te behouden. Of een simpeler reden: ruimtegebrek. Het kan daardoor soms wel wat inkomen zijn voor nieuwkomers. Daarom dit spiekbriefje. Je mag het stiekem doorgeven hoor.
Achtervoegsels
Hoe je in het Japans iemand aanspreekt, zegt iets over hiërarchie en je relatie met diegene. Dit gebeurt door verschillende achtervoegsels achter iemands naam te plakken. De volgende kom je het vaakste tegen in anime:
-chan – Een informele aanspreekvorm die iets lievigs heeft, wordt meestal gebruikt om meiden aan te spreken. ‘Ami-chan’, ‘Bocchi-chan’, etc.
-kun – Een informele aanspreekvorm die meestal gebruikt wordt om jongens aan te spreken. ‘Kyo-kun’, ‘Yuuji-kun’, etc.
-san – Een beleefde aanspreekvorm als je elkaar nog niet zo goed kent, een beetje vergelijkbaar met ‘meneer’ of ‘mevrouw’. Wordt meestal met de achternaam gebruikt (’Suzuki-san’), maar je hoort ‘m ook in combinatie met de voornaam (’Vash-san’).
-sama – Een aanspreekvorm om een belangrijk iemand aan te duiden. Van klant (’okyaku-sama’) tot een lord tot een god (’kami-sama’).
onii-san of onii-chan – Oudere broer of een jongeman die je niet kent.
onee-san of onee-chan – Oudere zus of een jonge vrouw die je niet kent.
senpai – De senior persoon in een groep. De coach, collega of een persoon waar met respect naar wordt gekeken. Wordt meestal gebruikt in combinatie met de achternaam (’Yamada-senpai’).
kouhai – De junior persoon in een groep of setting. Maar de senpai spreekt de kouhai meestal niet aan met deze titel, maar gewoon met hun voor- of achternaam. Met of zonder -kun of -chan erachter.
sensei – Meestal leraar, maar wordt ook gebruikt voor intellectuele beroepen als dokter. Wordt meestal in combinatie gebruikt met de achternaam (’Gojo-sensei’).
Gebruik je iemands achternaam zonder achtervoegsel (’Midoriya’)? Dat is heel informeel. Iemands voornaam zonder achtervoegsel? Intiem zelfs (’Izuku’). Vandaar dat het zo’n big deal in anime is als de hoofdpersoon eindelijk door diens crush met hun voornaam wordt aangesproken. Bloos!

‘Typisch Japanse dingen’
Sommige dingen zijn ‘typisch Japans’ en laten zich wel vertalen, maar dit wordt vaak achterwege gelaten om het Japanse karakter te benadrukken. De meest voorkomende voorbeelden:
bento – Een lunchbox.
chibi – Kort, klein (persoon). Niet altijd even leuk om te horen – zie Ed in Fullmetal Alchemist. Daar wordt ‘t trouwens vertaald als ‘shrimp’ of ‘shrimpy’.
Edo-periode – De periode tussen 1603 en 1868, toen Japan werd bestuurd door het Tokugawa-shogunaat.
gyaru – Een fashionsubcultuur die hoogtij vierde in de jaren 2000. Inderdaad afkomstig van het Engelse woord ‘gal’. Vaak getypeerd als iemand met veel make-up op, vaak een gebruinde huid en drukke kleding. Binnen gyaru heb je weer allemaal niches zoals het extreme ganguro.
kawaii – ‘Schattig’. Kan je over alles zeggen, van dingen tot dieren tot mensen.
kabuki – Een traditionele theatervorm met zang, dans en kostuums.
kotatsu – Een lage tafel met rondom een deken en onderin een verwarmend kacheltje. Heerlijk voor de winter.
moe – Spreek je uit als ‘moo-ey’. Een schattige tekenstijl. Voor moe-personages krijg je daardoor al snel een soft spot.
izakaya – Een Japanse kroeg waar je kan drinken en snacks eten. Vaak all-you-can-drink zelfs (’nomihoudai’).
onsen – Een warmwaterbron waar men naartoe gaat om te ontspannen. Vaak vertaald als ‘hot springs’.
rakugo – Een Japanse theatervorm waarin een enkele verhaalverteller een veelal komisch verhaal vertelt.
sake – In het Westen ‘rijstwijn’, maar in Japan wordt met ‘sake’ ook alcohol in z’n algemeenheid omschreven.
shogun – Oorspronkelijk legerleider, maar in het verleden ook de leider van Japan.
sugoi – ‘Geweldig’. Net als ons logo.
furyo, yankii en bosozoku – Een jeugddelinquent. Bosozoku is iemand die bij een biker gang zit.
yukata – Een zomerse kimono die onder meer gedragen wordt naar zomerfestivals of badhuizen.

Ikke ikke ikke
Japans kent meerdere woorden voor ‘ik’. Welke je gebruikt hangt meestal af van je genderidentiteit en hoe formeel de situatie is. Interessant feitje: welk woord voor ‘ik’ je ook kiest, als je praat laat je ‘m meestal weg. Vanuit de context blijkt meestal toch al over wie wordt gesproken. Als je vaak het woord voor ‘ik’ gebruikt komt dat zelfs egoïstisch over.
watashi – Een nette, bescheiden en vrij neutrale ‘ik’. Kan je in elke situatie gebruiken, maar doet het vooral goed in formele situaties of wanneer je met een senior persoon praat.
watakushi – Een beleefdere vorm van ‘watashi’. De keizerlijke familie gebruikt bijvoorbeeld ‘watakushi’.
atashi – Een informele ‘ik’ die femme-coded is. Wordt meestal gebruikt door mensen die zich als vrouw identificeren.
atakushi – Zelfde vibe als ‘atashi’, maar dan formeler.
boku – Een redelijk bescheiden en beleefde ‘ik’ die masculine-coded is. Wordt vaak gebruikt door jonge mensen die als mannelijk identificeren. Maar ook door tomboys.
ore – Een informele ‘ik’ die meestal door mannen wordt gebruikt.
uchi – Een informele ‘ik’ die ook femme-coded is, maar dan in het Kansai-dialect.
washi – Vaak gebruikt in de Kansai-regio door oudere mannen. Je hoort ‘m in anime vaak gebruikt worden door opaatjes.
ware – Formeel en voelt retro. Wordt vaak in meervoud gebruikt: ‘wareware’ (’wij’).

Uit de wereld van anime
Tot slot. Deze termen blijven dicht bij de wereld van anime en worden lang niet altijd vertaald, omdat het bekende begrippen uit populaire cultuur zijn. Of dat helemaal terecht is….
otaku – Iemand die obsessief geïnteresseerd is in games, anime of manga. Heeft in Japan een zeer negatieve connotatie, wordt in het Westen vaak door animefans als badge of honour gezien.
isekai – Letterlijk: een andere wereld. Een animegenre waarin een hoofdpersoon naar een andere wereld wordt getransporteerd en niet zomaar thuis kan komen. We hebben ook kijktips voor isekai, zoals Reincarnated as a Sword.
josei – een animegenre dat zich richt op (jong)volwassen vrouwen. Voorbeelden zijn Chihayafuru en Nana.
kabedon – Een trope uit vooral romantische shojo-anime. Het is het moment waarop een personage een ander personage richting een muur drukt en hard tegen de muur slaat, vaak gevolgd door een romantische bekentenis.
seinen – Een animegenre dat zich richt op jonge volwassen mannen. Voorbeelden zijn Parasyte: The Maxim of Vinland Saga
shojo – Letterlijk ‘meisje’. Een animegenre dat zich meer richt op meiden. Voorbeelden zijn Yona of the Dawn of Fruits Basket.
shonen – Letterlijk ‘jongen’. Een animegenre dat zich meer richt op jongens. Voorbeelden zijn Dragonball Z of My Hero Academia.
tsundere – Een bekend archetype in anime. Iemand die kil en koud doet, maar stiekem warme gevoelens koestert voor de ander. Lees vooral ons artikel ook over 5 vaak voorkomende archetypes in anime.
yaoi/BL en yuri/GL – Een manga- en animegenre dat gaat over liefde tussen mensen van hetzelfde geslacht. Yaoi of BL (’boys’ love’) voor herenliefde. Yuri of GL (’girls’ love’) voor damesliefde.